Mijn militaire dienstijd Ik werd opgeroepen en ze vroegen aan mij waar wil je bij, landmacht, marine of luchtmacht, ik zei gelijk Luchtmacht, want mijn droom was om straaljagerpiloot te worden.
Ik moest opkomen in Nijmegen, en ik had een eigen auto een Renault en het was een behoorlijk warme dag en onderweg schee mijn auto ermee uit, ik zette mijn auto aan de kant en keek onder de motorkap en hij was behoorlijk heet, het bleek dat de carabuteur te warm was geworden want er ontbrak een warmteschild van de motor naar de carabuteur was weg en die werd te heet en daardoor kwamen er luchtbellen in de carbaruteur na een poosje gewacht te hebben deed hij het weer, maar ik was wel te laat
In Nijmegen kreeg ik mijn kleding, en andere spullen en later ook een wapen dat was een Uzzi, daarmee mosten we oefenen maar dat wapen kon automatisch en semi-automatisch schieten maar je kon er niet zuiver mee schieten.
Er werd veel gemarcheerd en we kregen een witte koppel en witte enkel-stukken en polsstukken en we moesten daarmee gelijkmatig marcheren en ik werd ingedeeld in het spook-peleton, dan kon je die witte koppel en enkel en polsstukken in het donker goed zien
Na Nijmegen werd ik naar Soesterberg gestuurd en daar werd ik ingedeeld in de mess als hofmeester, en daar konden we als bediening ook mee-eten van het eten van de officieren dus dat was wel goed eten.
In Soeterberg vroegen ze aan mij of ik wou dienen in Frankrijk -Fontainebleau het hoofdkwartier toenmalig van de Navo en dat leek me wel wat want ik had geen verkering en ik kon aardig mijn talen spreken dus dat trok mij wel, Ik werd daar manusje van alles o.a. schrijver van de Dominee en aalmoezenier, post bezorger op het kamp en medewerker van de support-unit en bijrijder van de schoolbus om de kinderen van alle officieren in de regio van en naar school te brengen in Fontainbleau.
We hadden op het Kamp zelf in Avon een plaatsje dicht bij fontainebleau een eigen zwembad en daar werd ik in mijn vrije tijd badmeester, daar verdiende ik toen 3 frank per uur extra, en daar oefende ook een aantal militairen met familie in het duiken met perslucht en daar kon ik ook zelf aan meedoen om te leren hoe dat ging, met klein verlof mocht ik zelfs ongeveer 2 weken met de groep mee om te oefenen in de Middenlandse zee bij Perpignan en daar heb ik ook mijn Franse duikbrevet gehaald ( brevet de Plongee)
daar in Perpignan of in de buurt lag in de middenlandse zee op ongeveer 60 meter diep een gezonken schip en we gingen daar op een dag naar toe om te duiken, maar dat was daar al behoorlijk donker en we moesten om de ongeveer 3 meter onze neus klaren om de druk op onze oorvliezen via de buis van eustachius (de verbinding tussen de mond en neus naar het gehoor-orgaan) gelijk te maken, maar we konden op die diepte maar ongeveer 3 minuten blijven, we hebben nog dingen gevonden op het schip, sommigen vonden oude borden en een kruik, ik vond toen een stuk lood zo groot als een patrijspoort en nam die mee , toen moesten we van de duikleider weer naar boven maar we moesten er op letten dat de bellen die van onze adem-apartuur kwam sneller opstegen als wij zelf, dat was voor mij geen probleem omdat ik dat stuk lood bij mij had moest ik op die diepte behoorlijk met mijn flippers hard zwemmen en zorgen dat we constant onze longen goed uitblazen op halverwege de diepte ongeveer leek het of we omhoog schoten en het gevaar was dat we dan te snel gingen en longembolie konden oplopen en door dat ik het extra stuk lood bij me had ging het bij mij wel goed, maar er was ook een Belgische dokter bij die toch te snel naar boven ging en met de duikleider op ongeveer 5 meter diep aan het anker moest hangen om de druk in zijn longen gelijk te maken zodat er geen belletjes in zijn bloed kwamen ( een zogenaamde long-embolie) en gelukkig lukte dat en hoefde hij niet naar het ziekenhuis of de marine in een druktank.
Maar dat was wel even spannend.
Ook waren we een keer op een duiktocht met de boot, en toen zei een van die fransen “a Tortue, a Tortue face le “ik wist oen niet wat een tortue was en ik vroeg est ce dangereu ( is dat gevaarlijk?) en ze zeiden misschien ik weifelde om er achteraan te gaan, gelukkig zwom hij harder als ik en was hij weg